12 dec Door doelen stellen kun jij beter presteren
Wat ging goed? Wat kan er nog beter? Wat wil ik bereiken en wanneer? Hoe ga ik dit doen?
Dit zijn vragen die jij jezelf misschien wel eens hebt gesteld of stelde jouw trainer deze vragen wel. Het stellen van doelen wordt gezien als een van de basisvaardigheden in de mentale training. In deze blog worden verschillende soorten doelen besproken, hoe het werkt en hoe je doelen kunt stellen.
Welke soorten doelen zijn er?
Doelen kunnen op verschillende manier worden onderscheiden. Je kunt op verschillende gebieden van sport een doel stellen, denk hier bijvoorbeeld aan technische, tactische, fysieke of mentale doelen.
Een doel wordt op korte of lange termijn gesteld en heeft betrekking op een training of wedstrijd. Er zijn drie soorten doelen:
- Procesdoel: Procesdoelen gaan over de manier waarop jij jouw doel wilt bereiken en jij hebt de controle in handen.
Voorbeeld van een schaatser: “Ik wil mijn armen compleet doorzwaaien.” - Prestatiedoel: Prestatiedoelen gaan over een verbetering in prestatie ten opzichte van jouw eerder behaalde resultaat.
Voorbeeld van een schaatser: “Ik wil dit seizoen mijn PR op de 1000 meter met 2 seconden verbeteren.” - Resultaatdoel: Resultaatdoelen zijn afhankelijk van prestaties van anderen, zoals jouw tegenstanders.
Voorbeeld van een schaatser: “Ik wil het NK Junioren winnen.”
Waarom werkt het?
Een doel…
- zorgt ervoor dat de aandacht gericht wordt op de uitvoering van de taak
- stuurt de energie van de sporter
- zorgt voor motivatie
- stimuleert doorzettingsvermogen
- biedt mogelijkheden nieuwe strategieën te leren
- zorgt voor focus op eigen prestaties en ontwikkeling
- zorgt voor zelfvertrouwen
Hoe stel je een goed doel?
Als je een doel wilt stellen, kun je het SMART-principe gebruiken. SMART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Actiegericht, Realistisch en Tijdsgebonden.
Wat betekent dat dan voor het stellen van doelen? Een ‘goed’ geformuleerd doel is positief geformuleerd, specifiek en meetbaar. Dit betekent dat duidelijk is wat bedoeld wordt en er geen twijfel over bestaat of het doel behaald is. Denk aan “Ik maak in elke bocht minimaal 12 passen.”
Daarnaast zet het doel aan tot actie. De sporter wordt enthousiast van het doel en wil hieraan werken. Dit kun je zien als een actieplan hoe je het doel kunt bereiken.
Het doel mag uitdagend zijn, maar wel realistisch. De sporter zal hard werken om zijn doel te bereiken. Stel je een doel dat veel te moeilijk is, zal dit waarschijnlijk eerde leiden tot teleurstellingen.
Als laatste stel je een deadline voor jouw doel: wanneer wil jij jouw doel bereikt hebben?
Tip: Wees niet bang om nieuwe doelen te stellen of jouw doelen aan te passen!
Wat is jouw doel? Laat het me weten!
Kom je er niet helemaal zelf uit en kun je hier wat hulp bij gebruiken? Ik wil je graag helpen! Stuur een berichtje naar info@bernadetteramaker.com of plan een afspraak met mij in.